Andrew Peers
Keltisch boeddhisme
Anu-Natuur mandala
Anu-Natuur mandala
Vanachter mijn houten bureau kijk ik door het venster van de protestantse dorpskerk uit op groene weiden met de statige volgroeide eikenbomen. Het is herfst en de bladeren kleuren geel en oranje. Dit Gelderse dorp ligt in een gebied dat bekend staat om zijn eiken. Het gadeslaan van deze stille rustige verandering van het seizoen en mijn afstemming op het ritme ervan wordt algemeen beschouwd als Keltisch in het Keltische boeddhisme. Het is de ervaring van de verbinding met de natuur, die voortdurend in beweging is- een manier om eenvoudig te leren er in mee te bewegen en zelfs te vieren als de dans van de vergankelijkheid in de mandala van de natuur.

De Kelten bereikten in die tijd over het algemeen geen hoge leeftijd maar hierdoor werden zij niet fatalistische of depressief. In hun cultuur en hun kunst wordt hiervan getuigenis afgelegd. Het waren krijgslieden die gewend waren te vechten om te overleven, ze kenden de dreiging van oorlog en vijanden, en hun liederen en legenden hadden een brutale, snoevende toon van een volk dat prat ging op zijn roofzucht en hield van zijn eigen welbespraaktheid. Voor hen waren het leven en de dood nauw met elkaar verweven, met veel ‘ijle plekken’ tussen deze beide. Zij hebben zich over geheel Europa verspreid en hebben ook eens hier in Gelderland tussen de oude eiken geleefd.

Ik moest denken aan de tijd toen ik nog als trappist in Noord Ierland leefde, naar de abdij winkel liep en bij de ingang een poster zag hangen met wel twintig gezichten van waterspuwers. De ondertitel luidde: ‘De riviergoden van Ierland’. Hoe was het in godsnaam mogelijk dat een degelijke poster in een winkel van een  Rooms katholieke abdij in Ierland hing. En van wie waren deze gezichten en waar leefden zij?

Wijlen Chögyam Trungpa, een invloedrijke boeddhistische meditatie leraar en stichter van het Keltische boeddhisme zag deze plaatselijke energieën als het westerse equivalent van de oorspronkelijke Tibetaanse godsdienst Bon genaamd. Zij worden geassocieerd met bepaalde plaatsen in de natuur, in de rivieren en in de lucht. In Tibet staan de meer oorlogszuchtige goden bekend als dralas. Het woord drala heeft een relatie met het woord godheid (deity) en staat voor een natuurkracht die tegelijkertijd werkzaam is in de wereld van de verschijnselen maar ook een aspect is van ons eigen zuivere bewustzijn. Trungpa was zielsbedroefd door het verlies van de grote drala tradities in Europa. In zijn traditie wordt het spirituele pad afgebeeld als een strijdveld met valkuilen die gelijkstonden aan het type bedreigingen waar de Keltische helden in hun heldhaftige krachtmetingen mee te maken kregen: het gif van de arrogantie, de valstrik van de twijfel, de hinderlaag van de hoop en de pijl van de onzekerheid. Hier is de vijand het ego en zijn projecties. Het machtigste wapen is de openheid dat samen met het eindeloze geduld onmiddellijk resultaat oplevert. Fe overwinning is de overwinning op oorlog en agressie. Keltische stammen waren oorlogsstammen en het is deze basis houding van moed die het Keltisch boeddhisme bovenal opnieuw wil aanwakkeren voor de spirituele ontwikkeling in het huidige moderne leven. Het leven is al zo kort en aan een proactieve strijdbare moed heeft men dan het meest.

In het sjamanistische aspect van het Keltisch boeddhisme werkt men met spirituele realiteiten van een andere orde. De sjamaan bij de oude Kelten was bekend als een druïde. De naam druïde wordt vertaald als ‘kenner van de eik’.  Er wordt gezegd dat het leerlingschap van een druïde wel twintig jaar kon duren. Een vraag die op deze zonnige herfstochtend, kijkend naar de indrukwekkende eiken bij mij opkomt is: wat
Chögyam Trugpa  Rinpoche
Chögyam Trugpa Rinpoche
duurde er nou precies zo lang?


Het druidisme is dikwijls gekarakteriseerd en terzijde geschoven als een fantasierijke hobby van excentriekelingen. Maar wat leraren in die tijd mondeling hebben doorgegeven aan hun leerlingen is nog steeds een levende spirituele, toegankelijke werkelijkheid. Als waardige gids was de druïde in staat om zijn angst opzij te zetten en zijn of haar wezen in volledige openheid aan de student te tonen. Door zo’n radicale daad van moed bestond de mogelijkheid dat er een plotselinge leemte in het normale denkpatroon van de student kon optreden. Je zou dit de ‘ijle plek’ van de geest kunnen noemen, daar waar de Geest plotseling kucht en het denkproces onderbreekt. Het resultaat is kennis van het niet-weten, een verheven kennis, die ware kennis is. Het is de kennis van leven en dood tegen een achtergrond van het onoverwinnelijk innerlijk licht dat het vermogen  heeft een radicale omslag in het denken, zelfs in de woordenschat te bewerkstelligen. Deze wijsheid is de basis van de maatschappij en de tradities van het Oosten. maar de boeddhistische monniken trokken al naar het pre -Christelijke Keltische europa, zoals ook bekend is dat de druïden en de Kelten tenminste tot aan Griekenland hebben gereisd.

Zen-boeddhistische scholen gebruiken zelfs nu nog raadsels en verhalen als devies om tegenstribbelende monniken uit hun gewone dualistische denken te halen. Een zo’n raadsel wordt "De eikenboom in de tuin," genoemd.

Een monnik vroeg aan meester Chao Chou:‘Wat is de betekenis van de komst van de patriarch naar het westen?’ Chao Chou antwoordde: ‘De eikenboom in de tuin.’ Later stelde de monnik dezelfde vraag opnieuw en Chao Chou gaf hetzelfde antwoordde maar voegde er krachtig aan toe:‘Kijk ernaar!’

Het Keltische boeddhisme maakt gebruik van deze mondelinge traditie om de specifieke druidische manier van kijken en zien te onderrichten. Hierdoor wordt het mogelijk om naar de werkelijkheid te kijken voorbij de vorm en een non-dualistische interpretatie van de wereld vast te stellen. Kijken op een nieuwe manier betekent ook denken op een nieuwe manier over de wereld en over de plaats van de mens in die wereld. Maar deze ogenschijnlijke nieuwe manier van kijken is in feite een oude, vergeten manier, die de kern van de spiritualiteit van de Kelten vormde en van de wijsheid, die de druïden bezaten. Terwijl zij probeerden deze met allen te delen vraagt een individuele kennis om discipline, oefening en de moed van een krijger die het spirituele pad is toegewijd. Het vraagt om de confronterende vertrouwelijkheid die inherent is aan de juiste leraar-leerling relatie... Wanneer je de wereld ziet vanuit een plaats, aan de wereld en aan de vergankelijkheid voorbij zijn alle schepselen dralas. We kunnen er op uit gaan om hen te ontmoeten en met hen te werken als ‘verlichte krijgers’ of we kunnen ervoor kiezen onwetend te blijven en onze eigen schaduw overal op te blijven projecteren. Maar door het geduldig aanleren van stilte en intensiever kijken naar het ritme van de natuur, hoeft het leven en de dood ons niet in de greep van de angst te houden. In deze moderne, draadloze tijd waarin de nakomelingen van de Kelten zich wijd en zijd over de aarde hebben verspreid, blijft de eik toegankelijk en onveranderd, zijn wortels reiken diep tot in de zachte, vruchtbare aarde van ons collectieve geheugen, de non-dualistische geest. De geestesstroom van ChögyamTrugpa wordt nu nog steeds over het graf heen aan ons overgedragen en kan ons meenemen voorbij aan de angst.
 
 
Home | DIMMID Introduction | DILATATO CORDE
Current issue
Numéro actuel
| DILATATO CORDE
Previous issues
Numéros précédents
| About/Au sujet de
DILATATO CORDE
| News Archive | Abhishiktananda | Monastic/Muslim Dialogue | Links / Liens | Photos | Videos | Contact | Site Map
Powered by Catalis